Ex parte verbod

In rechtszaken op het gebied van de intellectuele eigendom is het mogelijk om een zogenaamd ex-parte verbod te vragen. Dat is een verbod waarbij geen zitting plaatsvindt en waarbij de tegenpartij niet wordt gehoord. Een dergelijk verbod is alleen mogelijk bij grote spoedeisendheid en evidente inbreuk. Het verbod kan op verzoek van degene tot wie het verbod is gericht worden opgeheven nadat daar tijdens een zitting over is beslist in een zogenaamd opheffingskort geding.
Het ex-parte verbod in IE-zaken is gebaseerd op artikel 1019e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv):
“1. In spoedeisende zaken, met name indien uitstel onherstelbare schade voor de houder van het recht van intellectuele eigendom zou veroorzaken, is de voorzieningenrechter bevoegd een onmiddellijke voorziening bij voorraad te geven op een bij verzoekschrift gedaan verzoek om tegen de vermeende inbreukmaker een bevel uit te vaardigen teneinde een dreigende inbreuk op het recht van intellectuele eigendom van de houder te voorkomen, zonder de vermeende inbreukmaker op te roepen.
2. De voorzieningenrechter kan het verzoek toewijzen onder voorwaarde dat tot een door hem te bepalen bedrag zekerheid wordt gesteld.
3. De vermeende inbreukmaker kan vorderen dat de voorzieningenrechter die de beschikking inhoudende het bevel genoemd in het eerste lid heeft gegeven, de beschikking herziet, rechtdoende in kort geding.”