Kartelverbod

Ondernemingen mogen geen afspraken maken of hun marktgedrag op elkaar afstemmen wanneer dit tot doel heeft om de concurrentie te beperken of wanneer dat het gevolg is van die afspraken of afstemming. Ook brancheverenigingen en andere organisaties waar ondernemers lid van zijn mogen de concurrentie tussen hun leden niet beïnvloeden, bijvoorbeeld door aan hun leden tariefadviezen te geven of derden uit te sluiten. Deze hoeksteen van het mededingingsrecht wordt ook wel aangeduid als het “kartelverbod”. Afspraken die in strijd zijn met het kartelverbod zijn nietig en kunnen aanleiding zijn tot handhaving (boetes of andere sancties).

De term “kartel” komt niet in de wet voor, maar wordt doorgaans gebruikt voor die praktijken waarvan iedereen wel aanvoelt dat ze de concurrentie ernstig beperken zonder dat daar voordelen tegenover staan, zoals prijsafspraken tussen rechtstreekse concurrenten. Daarvoor is een analyse van de effecten ook niet nodig, die zijn altijd fout! Het verbod om de concurrentie te beperken is echter veel ruimer dan kartels: ook allerlei vormen van op zichzelf legitieme samenwerking tussen ondernemingen die niet gericht zijn op concurrentiebeperking, zoals gezamenlijke inkoop, onderzoek en ontwikkeling of het delen van productiefaciliteiten kunnen toch blijken concurrentiebeperkende gevolgen te hebben en daarom aanpassing vergen, zonder dat de samenwerking op zich verboden hoeft te zijn. Buiten de categorie van de “hard core” kartels moet een bepaalde overeenkomst of samenwerking steeds in de concrete context van de markt beoordeeld worden voordat gesteld kan worden of het kartelverbod van toepassing is.

Onder omstandigheden kan een bepaalde afspraak of afstemming zodanig beperkte impact hebben dat deze onder het kartelverbod uitkomt; zo bepaalt de Mededingingswet dat het kartelverbod niet van toepassing is wanneer de bij de afspraak betrokken ondernemingen minder dan 10% marktaandeel hebben en hun afspraak de handel tussen EU-lidstaten niet negatief kan beïnvloeden. Het verdient echter aanbeveling zeer voorzichtig met deze uitzondering om te springen.

Het kartelverbod geldt alleen voor “ondernemingen”. Nu is iedereen die een product of dienst op een markt aanbiedt, met of zonder winstoogmerk, voor het mededingingsrecht een “ondernemer” en daarmee gebonden aan het kartelverbod; ook overheden of natuurlijke personen die als zzp’er werken of als beroepssporter, bijvoorbeeld. Verenigingen die voor de belangen van zelfstandigen opkomen moeten zich dit goed realiseren: collectieve tariefafspraken namens zzp-ers zijn niet toegestaan.