Portretrecht (Cruijff/Tirion)

Cruijff/Tirion. Commercieel portretrecht, privacy en redelijke vergoeding, Ars Aequi (2013) Op 14 juni 2013 deed de Hoge Raad uitspraak in de zaak tussen Johan Cruijff en Uitgeverij Tirion. De Hoge Raad oordeelde onder meer dat het portretrecht van artikel 21 Auteurswet geen absoluut verbodsrecht behelst. Of een geportretteerde zich tegen publicatie van een niet in opdracht gemaakt portret kan verzetten is afhankelijk van een belangenafweging, waarin het aanbieden van een redelijke vergoeding een rol kan spelen. Meest opvallend is dat de Hoge Raad het commercieel belang van de geportretteerde onderbrengt bij het recht van op privacy van artikel 8 EVRM. Cruijff/Tirion. Commercieel portretrecht, privacy en redelijke vergoeding, Ars Aequi (2013)

Motivering van IE-beslissingen

Motiveren in IE-zaken, deLex (2011) De kern vraag die altijd beantwoord moet worden is: lijkt het te veel? Daarbij gaat het om de punten van overeenstemming en de punten van verschil zowel tussen het beweerdelijk beschermde object en het beweerdelijk inbreukmakend object als tussen deze beide objecten en ‘de rest van de markt’. De kern van de motivering van een vonnis of pleitnota in een IE-geschil kan als volgt worden samengevat. -Is de conclusie ‘inbreuk’: benadruk dan de punten van overeenstemming en benoem ze als beschermde kenmerken (nieuw / oorspronkelijk / creatief / onderscheidend) -Is de conclusie ‘geen inbreuk’: benadruk dan de punten van verschil en benoem de punten van overeenstemming als onbeschermde kenmerken (technische bepaald / beschrijvend / gebruikelijk (stijl, mode of trend)). In veel IE-zaken, met name bij de bescherming van vormgeving, wordt tegelijk een beroep gedaan op auteursrecht, merkenrecht, modellenrecht en/of slaafse nabootsing (onrechtmatige daad). Voor het oordeel dat sprake is van inbreuk of niet maakt het ingeroepen recht niet altijd veel verschil, maar in de motivering van een vonnis of in een pleitnota dienen deze rechtsgronden altijd strikt te worden gescheiden. Ieder IE-recht kent zijn eigen terminologie en het is van belang dat steeds de juiste termen worden gebruikt. Motiveren in IE-zaken, deLex (2011)

Slavish imitation (2013)

Patent rights, as with many other intellectual property rights, are valid for a limited period of time. The idea behind this limitation in time is to strike the right balance between the reward and incentive for investors on the one hand, and the need for competition on the other. After the lapse of the patent, competitors should be free to use the invention in any form. This application can take the form of an exact copy of the most famous application of the patent by the former patent owner himself. This should be permissible and is, in fact, the whole idea behind the time limitation regarding validity of the patent. However, especially with products which have been patented and have become famous or even iconic, exact copying can be perceived as parasitic and/or confusing to the public. Rights owners often try to prolong their monopoly with successful products either through trademark law or through unfair competition law. An attempt to prolong the protection of the three-headed shaver by Philips is an example of the former. This contribution is largely dedicated to the latter, namely protection against copying on the basis of unfair competitionof famous products, for which the patent protection has lapsed.  Slavish imitation, freedom of competition and the Lego brick. In: Broek B. van den, Dack S., Eijsvogels F., Hirschfeld A. (Eds.) Willem Hoyng Litigator. Amsterdam: deLex, 2013. p.282-300.

Robotkunst en auteursrecht

Afbeeldingen en teksten gemaakt door kunstmatige intelligentie staan de afgelopen maanden sterk in de belangstelling door de programma's DALL-E, Stable Diffusion en ChatGPT. In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van auteursrechtelijke en aanverwante vragen die deze programma's oproepen.